Een zinkend schip...

vr 13 jun 2014 23:59Florentien Hinsenveld
Het is de zomer van 1964. Het pas opgerichte Gyas heeft dringend geld nodig.
De financiële commissie krijgt daarom de taak om Gyasobligaties te verkopen aan bedrijven en instellingen. Deelnemers zullen een mooie vermelding krijgen in het nog te bouwen botenhuis. De vraag is echter: hoe haal je mensen over om een obligatie van 100 gulden (omgerekend zo’n 250 euro) aan te schaffen van een totaal onbekende studentenroeivereniging? Een studentenroeivereniging die bovendien een potentiële concurrent van het welbekende Aegir is? Daarom heeft de financiële commissie als eerste taak een zo indrukwekkend mogelijk Comité van Aanbeveling samen te stellen. De notabelen van Stad en Ommeland worden benaderd. De rector magnificus, de burgemeester, de bisschop van Groningen, de commissaris van politie en de brandweercommandant laten zich makkelijk overhalen om zitting te nemen in het Comité. Resteert nog de Commissaris van de Koningin Mr. Cornelis Laurens Willem Fock. Een alumnus van de Rijksuniversiteit Leiden die in zijn vroegere jaren in dienst was van de Holland-Amerikalijn. Aan Saskia Schijfsma en mijzelf, respectievelijk de abactis en de praeses van de financiële commissie, valt de eer te beurt om Fock uit te nodigen ook tot het eerbiedwaardige gezelschap notabelen toe te treden. Saskia gekleed in een zedige jurk en ik gestoken in passend pak plus das worden tot de Commissaris toegelaten. Een grote rijzige gestalte in een driedelig grijsblauw kostuum met bijpassende horlogeketting kijkt ons onderzoekend aan. Ik leg uit waartoe we gekomen zijn. Fock schraapt zijn keel en antwoordt “ Ik als telg van een oud zeemansgeslacht weiger met een zinkend schip in zee te gaan”. Ik weet nog net uit te brengen “ Maar Commissaris, we hebben nog niet eens een schip”. Ik voel dat Saskia, die achter me staat, bijna stikkend van de lach met haar hoofd tegen mijn rug klapt. Een minuut later staan we weer buiten. Een illusie armer. Toch verkoop ik nog geen maand later de eerste obligatie aan de eigenaar van het Amsterdams Broodjeshuis aan het Zuiderdiep. De man betaalt me contant met het eerste biljet van honderd gulden dat ik ooit in mijn handen hield. Ik ben diep onder de indruk. Om te beseffen waarom is het goed te vermelden dat het collegeld in dat jaar 1964 tweehonderd gulden bedraagt.

Ton Schoot Uiterkamp

Zin gekregen in meer anekdotes, verhalen en portretten over de 50 gouden jaren van Gyas? Bestel dan nu het Lustrumboek!

Reacties

-- anoniem -- · ma 14 apr 2014 om 11:39
Wat mooi!
-- anoniem -- · di 15 apr 2014 om 14:04
Goed verhaal! Bijna net zo uitgebreid als zijn colleges
Sjoerd van den Berg · di 15 apr 2014 om 19:06
Heerlijk dit
Riki Kortink · do 17 apr 2014 om 18:34
Eeeeuhmmm.
100 gulden is ongeveer 45 euro!

Verder mooi stukje nostalgie.
Veel succes met de jublieumvieringen.

Groeten,
Riki