Mijn seizoen wedstrijdroeien zit er weer op. En dus is het wederom tijd om terug te blikken op het afgelopen jaar. Begin van dat jaar hadden we ambitieuze, eerzuchtige doelen voor ogen. Wij wouden een uitzending. Jorrit en ik werden opgenomen in het kersverse Regionaal Trainings Centrum van Groningen samen met enkele roeiers van de overkant. Met Boris en Daan van Aegir zouden we voor de top gaan. Hiervoor diende de intensiteit van trainen omhoog te gaan. Maanden hebben we onszelf klaar gestoomd voor het opkomende seizoen. Sommige weken zaten we wel 10 keer op het water; vele kilometers werden gemaakt. Om de koude winter door te komen bivakkeerden we enige tijd in het Spaanse Sevilla. Bij terugkomst wonnen we met een gouden plak om onze nek en een glimmende wisselbeker in onze hand de titel Nederlands Kampioen Lichte tweezonder. Daarna stapten we samen in de boot en lieten we ons -als derdejaars “vereniging” ploeg- meteen goed zien in het Duitse Essen door aldaar direct tussen de bondsploegen te roeien. Weer terug in het kikkerlandje wonnen we onze tweede landstitel in de Lichte vierzonder. Maar mooier nog dan dit alles was het feit dat we, na al het harde werken, onze arbeid beloond zagen door tijdens de timetrials van de bond een scherpe tijd neer te zetten. Hierdoor hadden we een directe uitzending binnen!
Al met al een succesvol jaar dus.
Maar dan kom je op een geheel ander prestatieniveau terecht. Topsport. Nu werd het serieus. Wij gingen na de laatste wedstrijden, toen iedereen fijn genoot van vakantie en biertjes tussen de bergen in Luzerne, in quarantaine. Naar het Belgische Hazewinkel voor een voorbereidend trainingkamp. Hier werd nog flink gewerkt aan technische, fysieke en mentale puntjes. Eenmaal terug begon voor ons de krachtmeting tegen de buitenlandse bondploegen. We lagen, in de lichte mannen vierzonder, aan de start van onze vertrouwde Bosbaan in Amsterdam voor het Wereld Kapioenschap onder 23 jaar. In de heats waren we niet snel genoeg en dus werden we de volgende dag verwezen naar de repechage. Hier voerden we een race met veel meer overtuiging dan de dag ervoor in behaalden we een plaatsje in de semi’s. In de halve finales bleek de loting toch aan de zware kant. Een finaleplaats en strijd om de medailles zat er voor Nederland niet in. De laatste dag van dit grootse evenement waren de condities op zijn zachtst gezegd zwaar. Loeiende wind mee en regen, maakte het roeien lastig. Onze eigen race verliep misschien niet zoals we gewild hadden. Na een snoek in de laatste kwart van de twee kilometer kwamen we gedesillusioneerd als laatste over de finish.
Desondanks, nu het enigszins heeft kunnen bezinken, kan ik stellen dat het een fantastische belevenis was. Een ervaring om nooit te vergeten. Hoop en verwachting. Blijdschap en teleurstelling. De vlinders in je buik bij het oproeien als je de schreeuwende vrienden en familie hoort, die in hartverwarmende getallen waren komen opdagen. De spanning bij de start als de internationale lijst met landen wordt omgeroepen. Als je gefixeerd wacht op het moment dat het stoplichtje op groen springt en je de benen helemaal in de verzuring kan gaan trappen. Diep gaan, samen met je ploeggenoten, door het vuur. Strijden voor wat je waard bent. Er is niks mooiers dan dat!
Met trots reflecteer ik nu dan ook terug op wat wij hebben weten neer te zetten.