Dunne van Leussen anno 2022

De Dunne van Leussen, lexicon der Gyas-taal, is op een mooie zomerdag in 1996 op het dak van Huize Ebb’75 ontstaan als een geintje. “Laten we eens wat termen op papier zetten en insturen naar de Gyazette.” Het bleken nogal wat termen te zijn. Na publicatie in de Gyazette heeft de DvL zijn weg gevonden naar het internet. Zoals in de woordenlijst te lezen valt, zijn er veel verwijzingen naar opvallende leden van het heden en verleden. Op deze manier blijven hun heroïsche daden vereeuwigd. De meeste terminologie is tijdloos en andere typerend voor de tijd dat zij geschreven is. Met name coachtermen uit de mond van de bondscoach van die periode, Kris Korzeniowski, staan erin. De DvL heeft ook nog ooit het ondergrondse verzet van Gyas gediend. Via een link in de DvL was de illegale lebberlijst te bereiken. Deze was destijds nota bene verboden door het bestuur vanwege immoraliteit. Ik kan mij niet voorstellen dat in de afgelopen negen jaar geen nieuwe typische roei- en/of Gyas-termen zijn bedacht. Een open oproep aan iedereen: maak de Dunne van Leussen wat dikker!

Met hoge achting,

Martin van Leussen

 

A

A.G.R.S. (afk), alternatieve naam voor onze vereniging, vol overgave ingevoerd door de GPC 2007-2008.
A.G.S.R. (afk), Algemene Groninger Studenten Roeivereniging.
Aegir (zn) 1. de kanoclub aan de overkant, 2. die andere roeivereniging in Groningen. 
achtklepper (zn), een boot met acht dolklepjes.
almanak (zn), jaarlijks pareltje van een jaarboek geproduceerd door de AlmanakCie. 
ALV (afk), Algemene Ledenvergadering
anker (zn), een roeier die de boot vertraagt door zijn slechte techniek of doordat hij meelift.
Anton Korfage-bokaal (zn), jaarlijks uit te reiken wisselbokaal voor degene die op het uittrainingsfeest het snelst zijn/haar palen van boord weet om te wisselen in een skiff. Anton Korfage was in de jaren ‘80 een kleurrijk persoon op de vereniging. Toen iemand hem eens vertelde dat Nicolette Hellemans van de Hunze in de skiff palen kon wisselen, was hij zo gek het te proberen. Daar is de bokaal uit voorgekomen. Anton overleed in het voorjaar van 1988.
ANWB-leden (zn), passieve, niet aanwezige leden die echter voor de liquide middelen zorgen.
Arco (pn), duwstang van de vereniging. Arco Kok is in 1979 lid geworden en is jarenlang erg actief geweest op de vereniging als alleskunner. Op 12 mei 2014 erelid geworden.

 

B

Bart's hitjes (zn), Ongeëvenaarde verzameling van elk twijfelachtig doch oorstrelend plaatje dat in de afgelopen 100 jaar aan muziekgeschiedenis is uitgegeven. Met al jouw guilty pleasures in één lijst, gegarandeerd urenlange oorgasmes. Gecreëerd, vernoemd en onderhouden door niemand minder dan episch lid Wolters.
BHM
(afk), Bootenhuyschmaaltijd.
Bowa (afk), botenwagen.
backsplash (zn), een koude douche voor de roeier achter u.
bak (zn), een door de familie Meulenhoff ontwikkelde drijvende roeisimulator.
bakboord (o), de rode kant. Voor de stuur links, voor de roeiers rechts.
bakken vouwen (ww), een plastic beker met bier vakkundig vouwen, zodat het bier zo snel mogelijk gedronken kan worden. 
balkje (zn), titel bij je naam op de site en de app. Handig om mensen mee te stalken en hun dichtgetiktheid te meten. 
balkjesgeil (o), een balkjesgeile persoon wil zoveel mogelijk balkjes om zo gaaf mogelijk te lijken. 
bankje (zn), een naar de gemiddelde kont aangemeten en door Jan de Empacher ontworpen zitmeubel, waarmee men zich voortbeweegt over de sliding.
Ben Bouter (pn), staalbuiger. De man die sneller roeit dan het licht; hij finisht eerder dan hij gestart is.
bestuur (zn), jaarlijks wisselend Gyasmeubilair dat de vereniging draaiende houdt.
bestuurstafel (zn), plek waar het bestuur vergadert, luncht en waar soms ook nachtelijke avonturen op beleefd worden. Alleen zij die seks hebben gehad op de tafel mogen eronder kijken. 
bestuurszwerver (zn), interieur, veelal ongewassen, slaapt veelvuldig in de bestuurskamer en laat daar een grote variëteit aan ongeordende persoonlijke eigendommen achter.
beuken (ww), techniek telt niet meer, alleen brute kracht.
bier (zn), de verboden nectar voor wedstrijdroeiers, tenzij uiteraard een blik wordt getrokken.
bigblades (zn), de bladen die lijken op een bijl. Deze zijn onder te verdelen in zware en ultralight (zeer geschikt voor lichte pikken en dames).
blad (zn), het uiteinde van je paal, onder te verdelen in tulpbladen en bigblades.
blaeten (zn), oratio pro domo.
blik (zn), het ultieme doel.
blind sturen (ww), met je ogen dicht de paal naar de intik toe bewegen.
bochelhouding (zn), de Frans Göbel of AW Faber haal.
boeg 1 (o), de voorkant. 2 (zn), de degene die de wind vangt.
boetevoorstel (o), het boze mailtje van het bestuur als je je niet aan de regels hebt gehouden. 
boffie (zn), de magische combinatie van bier en koffie, vers-lauw het lekkerst.
boordroeien (ww), met één paaltje.
Bootenhuyschmaaltijd (zn), wekelijks op donderdag te houden maaltijd gemaakt door jou, voor ons.
bootvulling (o), mensen die in een ploeg worden geselecteerd, omdat er geen betere zijn te vinden en de boot toch uit acht roeiers moet bestaan.
botenbaas (zn), Hans Barkema, de man die jouw stommiteiten weer gaat repareren.
botenboek (zn), het digitale boek waar je de boten in kan vinden. 
brak (o), het klote gevoel na een gezellige Gyas avond.
brassen (ww), het beschaamtelijk vernielen van een wedstrijdjasje.
brug (hv), ga maar vast liggen.
bruine punt (pn), koosnaampje voor de Noorse Kapitein II.
burgerleven (o), het mytische bestaansleven van na je studententijd. 
bunkerhunker (o), het gevoel dat vooral lichten ervaren wanneer zij een streng dieet volgen.

 

C

catch (zn), het moment tussen de intik en de eigenlijke haal.
choppen (ww), het laten vallen en meteen weer uittikken van het blad.
circuiten (ww), niet aan beginnen.
clubroeier (zn), homo universalis; roeier, feestbeest, coach, commissielid en potentieel bestuurslid.
coachgebabbel (o), de lieflijke woorden van je coach, die vertelt hoe je moet roeien.
coachgelul (o), het gezeik van een coach die het beter denkt te weten.
competitieroeien (ww), zuipen en reupen.
compo (pn), lid dat de borrel minstens zo belangrijk vindt als het roeien en de boten financiert. 
coxbox (zn), instrument waarmee de stuur nóg harder door de boot kan blèren.
Croco’s Cup (zn), peddelwedstrijdje in Parijs, waar het peddelen bijzaak is. Gaat gepaard met massale oenologische cursus.

 

D

dïës (o), op deze gedenkwaardige dag, 12 mei, vieren wij de oprichting van onze vereniging.
dol (zn), het zwarte beweegbare gedeelte, dat aan de rigger bevestigd is. Deze dient als bevestigingsplaats voor de paal.
dolklep (zn), een klepje om de dol af te sluiten, zodat de paal niet verschiet.
doorbewegen (ww), een vloeiende roeihaal zonder pauzemomenten.
doorbouwen (ww), het in kracht en tempo doen toenemen van een haal.
doorsturen (ww), strak dat paaltje blijven vasthouden naar voren toe.
doortrekken (ww), aan een nacht zwaar feesten een nieuwe dag plakken zonder te slapen.
drank (zn), maakt meer kapot dan Gyas goed kan maken!
drentschen (ww), combinatie tussen rugby en bier drinken, waar regelmatig blessures veroorzaakt worden. 
dronken spin (zn), tijdens het roeien in een acht ongelijk inpikken.
ducktape (zn), als de matcom het echt niet meer weet…
dukdalf (zn), een chicane in het kanaal.
duwstang (zn), een buisje dat de rigger tegen de boot duwt.

 

E

ejd (afk), eerstejaars dames, in de volksmond ook wel "roeikoe" genoemd. 
ejl (afk), eerstejaars licht.
ejld (afk), eerstejaars lichte dames.
ejz
(afk), eerstejaars zwaar. 
Een Jelletje Pullen (pn) bij elke wedstrijd of spel tweede worden, ongeacht de tegenstander.
erevlot (zn), ervaar het en je weet het!

 

F

fietsenmakers (pn), roeiers uit Delft.
fluimen (ww), ongeïnteresseerd niets doen.
friemelen (ww), een zeer technische training, waarin aan de kleinste details wordt gesleuteld.
frituur (zn), iets wat nog steeds ontbreekt op Gyas. 
FOMO (afk), 'Fear of missing out'- bang zijn dat mensen het leuk hebben op een activiteit waar jij niet bij bent.
fuifroeier (o), ouderwetse benaming voor een compo.
fust (zn), ouderwetse vorm van bier vers houden. Tegenwoordig hebben we Shenkie.
fustenpotje (zn), uit dit potje wordt een fust betaald, waarmee het eerste blik van een eerstejaarswedstrijdploeg wordt gevierd. Het potje wordt gevuld met vrije donaties.
fustvechten (ww), zo spoedig mogelijk gratis bier aan de bar halen.

 

G

gapen (ww), het niets vermoedend je mond opensperren bij moeheid zonder dit te verbergen met een hand.
geil water (o), ontzettend glad water, als in een spiegeltje.
glijden (ww), het naar voren bewegen van je bankje op zeer subtiele wijze.
glijer (pn), iemand die bijzonder soepel glijdt.
gompie (zn), ijsco met kauwgombal.
Gyaan (o), correcte benaming voor een Gyaslid. Niet te verwarren met Ayaan.
Gyas Bokaal (zn), fameuse strijd tussen ploegen, commissies, genootschappen en disputen voor de titel meest fanatieke bijdrage. 
Gyas Voor Jou Week (zn), de week waar je als eerstejaars ploeg elke dag op Gyas bent. 
Gyazette (zn), het tijdschrift der A.G.S.R. Gyas. Dit blad wordt zes keer per jaar uitgebracht. 

 

H

haal (zn), dat gedeelte van de roeibeweging waar je blad onder water zit.
hakbladen (zn), zie bigblades.
HDL (afk), Hans Douwe Leerink, erelid, grote kracht achter de verbouwingen en vele roeireizen naar Luzern. Steun en toeverlaat voor vele besturen, die hij bijstond met wijze raad en daad. Was daarnaast ook de huisjurist van Gyas. Hans Douwe is overleden in 2014.
houden(ww), het onmiddellijk stilleggen van de boot d.m.v. het verticaal in het water plaatsen van de bladen. 
huid(o), het fragiele gedeelte van de boot (de romp). 

 

I

ICE 1. (afk), interne competitie eerstejaars. 2. (zn), die fles die je beter nooit kan vinden. 
Iemand lid scoren
(ww), tijdens de KEI week een KEI loper regelen die zich vervolgens inschrijft bij Gyas en na de proefperiode ook lid blijft.
inergoën (ww), warming-up op de ergo meter.  
inkakken (ww), ongewild in tempo en kracht uitzakken (in casu: als oude wijven in de boot zitten). 
inlikken (ww), niets ongemoeid laten om in het oog te springen bij belangrijke mensen. 
instapacht (o), voor een bepaalde gelegenheid bij elkaar gebrachte mensen met een gemeenschappelijk doel: roeien. 
international 1. (zn), pronkjewail (=pronkjuweel) van Gyas; roeier die voor zijn roeikunsten door de KNRB beloond wordt met een uitzending en een AEGON-kledingpakket. 2. (zn), lid afkomstig uit een ander land. 
intik (o), het moment van plaatsen van het blad.

 

J

Jan Schutten-Bokaal (ww), deze bokaal gaat naar het lid dat het eerst een sjaars regelt in de afroeiperiode.
jassen (ww), verkorte notatie van het beroemde kaartspel klaverjassen. Je weet wel, met troef enzo.

 

K

K.N.R.B. (afk), Koninklijke Nederlandse Roei Bond.
Kamer 1 genootschap (o), genootschap der lieden die een stijve plasser krijgen van het woord ‘prominent’.
kamprechter (zn), de scheidsrechters tijdens een partijtje roeien.
kampvuurhouding (zn), ontspannen houding in de boot.
kettingtrekken (ww), ook wel ergometeren genoemd, het gure simuleren van de roeibeweging op een ergo machine; zo hard mogelijk trekken aan je srokje. 
kevlar (o), het lichte materiaal waar die mooie plastic boten van gemaakt zijn.
kezen (ww), enorm hard op de slidings naar voren bewegen.
klippen (ww), het draaien van het blad.
klootje (zn), boegballetje.
knor (zn), geuzenaam.

 

L

labo (pn) (afk), een persoon die bang geboren is of laf opgevoed en vroegtijdig naar huis gaat. Oftewel een laffe borrelaar.   
laten lopen
(ww), het op aangeven van de stuur beëindigen van het roeien. Dit wordt meestal gevolgd door een: “Dankjewel”.
lebberlijst (o), fameuze lijst met kleffende koppels.
Leo (mn) mythische lebberaar.
leverlust 1 (o), het gevoel dat niemand ooit voor een wedstrijd heeft. 2 (o), het gevoel dat je voor het uittraining gaan hebt.
lichte pik (o), homo universalis, roeiheld- en koning. In de regel voorzien van een goddelijk lichaam met een netto gewicht beneden de 72,5 kg.
lichtenbak (zn), samenkomst van oud- en huidige lichte roeiers, om samen het bestaan van het lichtroeien te vieren door een bak te trekken. 
liften (ww), het moedwillig geen kracht leveren in de boot, terwijl de rest dit wel doet. Ook wel meeliften genoemd.
losse halen (o), aantrappen, uittikken, naar voren glijden, intikken en stoppen.
lustrum (zn), binnen het studentenbestaan een legitiem excuus om een jaar lang te feesten. 

 

M

Mac Gyver tape (zn), taft tape
materiaal (o), waar je zuinig op moet zijn.
mores (o), een aantal ongeschreven wetten over bepaalde gedragsregels.

 

N

nagenieten (ww), achter in de haal stilzitten.
N.K.I.R. (afk), Nederlands Kampioenschap Indoor Roeien. Dit is een kampioenschap voor sadomasochisten.
N.S.K. (afk), Nederlandse Studenten Kampioenschappen.
N.S.R.F. (afk), Nederlandse Studenten Roei Federatie.
natte cellen (zn), dit zijn de wasgelegenheden op Gyas, waar je na een zware outing het zweet van je lichaam spoelt.
NOOC-bokaal (zn), badkuip bokaal voor eerstejaars competitieroeiers zonder roeiervaring. 

 

O

outing (ww), de roeitraining op het water.
Oud-Gyas (zn), club van afgestudeerden met Gyas-FOMO. 
Oude Vier (zn), de vier sterkste en meest prominente mannen van de vereniging die jaarlijks proberen de Varsity-winst naar Groningen te halen. 

 

P

paal (zn), bij burgerroeiers beter bekend als riem (roeiriem). Domme mensen zullen praten over peddels. Palen zijn gemaakt van hout of koolstof.
palen (ww), roeien.
pannenkoeken (zn), allround roeiersvoedsel: gezond, makkelijk, goedkoop, en errug lekker.
Pato (zn), het epische adt eendje van Remo Reyes, dat niet kan zwemmen en meermaals per borrel uit een glas gevist moet worden door het bier er zo snel mogelijk uit leeg te drinken.
Photoplay (zn), nularmige bandiet.
pils (o), sorry, vraag het eens in een andere stad.
pisbak (zn), metalen trog in de heren wc; destijds op maat gemaakt voor de lichte pikken die hier traditiegetrouw bij de uittraining in worden gelegd. 
pizzabakkers (pn), roeiers uit Enschede. Zij hebben deze naam te danken aan hun roeipakje.
plaatsen (ww), intikken.
placement drill (zn), plaatsingsoefening.
plastic boot (zn), misprijzende benaming voor een kunststof vaartuig.
platje (zn), voorsteven van ons bootenhuysch.
plokken (ww), met je tong de mond van een niets vermoedende gaper binnendringen.
ploma (zn), samenstelling van ploeg en maaltijd; nuttigen van een maaltijd met je ploeg, meestal op de donderdag onder genot van een biertje. Na deze maaltijd gaan comporoeiers naar de borrel en wedstrijdroeiers naar bed. 
poephouding (o), houding van coach op de kant.
pokplokken (ww), als plokken, maar dan tijdens een hoestbui. Het hoofd van de gaaphoester explodeert met een bescheiden pok.
polyester (o), knorporale taal voor ‘politesse’.
praeses (zn), dit is degene bij wie je je moet inlikken.

 

R

r.e.m. (afk), roeiergometer. Een droogroeier voor mensen die niet van regen en kou houden.
railing hangen (ww), het moment dat een Gyas feest je allemaal teveel wordt en je de flora en fauna van het kanaal laat mee genieten van wat je de uren daarvoor naar binnen hebt gewerkt.
raggen (ww), je lekker uitleven in de boot.
rattentaxi nemen (ww), zonder gedag te zeggen de borrel verlaten. 
recover (o), het gedeelte van de roeibeweging, waarin men tot rust komt alvorens men weer een nieuwe haal maakt.
regenpak (zn), enorm handig hulpstuk om binnen enkele uren enkele kilo’s af te vallen.
reupen (ww), het proberen te benaderen van een roeihaal, waarbij je vooral je armen traint.
rietpaip (zn), een bierflesje met een rietje als luchtafvoer opdrinken om de snelheid te verhogen.
rigger (zn), (beter: outrigger) ingewikkeld buizenstelsel, dat het mogelijk maakt om de paal op de juiste wijze door het water te laten bewegen en hierdoor de boot in beweging brengt.
roeibroek (zn), onmisbaar in de wedstrijdroei-uitrusting.
roeikoe (o), een loeiende, volle dame die menig skiff tot zinken zal brengen. Vaak van ver al te horen. Formeren zich menigmaal in kudde. 
rondmaken (ww), het keren van de boot.

 

S

sapjeskamer (zn), het kloppende hart van de vereniging. 
scullen
 (ww), roeien met twee paaltjes.
seat racen (ww), het binnen een selectie tegen elkaar laten strijden van roeiers in de boot om de juiste personen in de boot te selecteren.
Shenkie (zn), bewaarplaats voor 1500 liter Heerlijk Helder Heineken.
shiften (ww), weggaan.
sightseehaal (o), meer kijken dan roeien, in perfectie uitgevoerd door Pieter van der Mijle.
skiff (zn), one man boat, in de klassen 1,2 of 3.
Skolly Bully (o), onze roeivrinden uit het Amsterdamse.
slettenklep (zn), soort hoofddeksel, vooral populair bij dames; butien de roeiwereld bekend als zonneklep. 
slidings (zn), de geleiders alwaar je bankje overheen glijdt.
slifferen (ww), niet watervrij roeien.
spanten (zn), het binnenwerk van de boot.
sparren (ww), een krachtmeting met je opponenten door zij aan zij te gaan roeien met als doel een bepaalde afstand in een snellere tijd af te leggen dan de opponent.
spetterthee (zn), een laxeerthee in diverse smaaksoorten. Wordt vaak gebruikt door mensen met gewichtsproblemen.
stokjes (zn), een term die Jan Timens hanteert met betrekking tot de palen van de boot.
strak zitten (o), het tegenovergestelde van als een zoutzak in de boot zitten.
streepcomputer (zn), wel even strepen hè?
strepen (ww), 1. je versnapering invoeren in het betaalsysteem. 2. gure lebberaars een bierdouche geven in de Sapjeskamer. 
strijkijzer (zn), pleziervaartuig.
stuiteren (ww), hyperactief gedrag, terwijl ploeggenoten rust proberen te zoeken.
stuurboord (o), de groene kant. Rechts voor de stuur, links voor de roeiers.

 

T

taarten (zn), het ultieme doel, maar dan voor competitieroeiers.
taarthoeren (ww), oud wedstrijd-roeiers die denken in een competitieveld te moeten starten om makkelijk taarten binnen te harken; erg frustrerende en een beetje beschamende zaak als er vervolgens geen overwinning uit voortvloeit. 
taft
(zn), stuk plastic dat de boot afdicht vanaf het klootje naar de boegroeier of van het stuurtje naar de stuurman/-vrouw.
Tètû-Thêta (pn), blaetclubje uit de gloeilampenstad.
10-13 (zn), een tiendertien heb je nodig, een tiendertien voor altijd.
timing catch (o), het uitkiezen van het juiste moment van de catch.
tongslag (o), korte nietszeggende zoen in de sapjeskamer.
treinen (ww), opschuiven in het wedstrijdveld.
tubben (ww), het om en om recht houden van de boot tijdens een oefening.

 

U

U-acht (o), instapacht van Gyas en Eegier, die voor de universiteit uitkomt.
uittikken (ww), het uit het water halen van je blad.
uitschrijven (ww), het in de gelegenheid stellen door een wedstrijdorganisatie om in een bepaalde categorie en boottype te starten op een wedstrijd.
uitwegen (ww), dit gebeurt wanneer je geen goed dieet volgt of een recente vreetuitspatting nog niet hebt verwerkt.

 

V

vaarverbod (o), hoe graag je het ook wilt, je mag nu niet met je bootje het water op.
vaatwasser (zn), kopje d’rin!
Vaute Veesd (zn), jaarlijks terugkerend feest na de Asopos-wedstrijden, waar iedereen kleren aantrekt die uit de garderobe van een beste vriend, familielid of huisgenoot uitgezocht zijn en die over het algemeen als zeer fout bestempeld worden.
vegen (ww), heldendaad die wordt beoefend als de borrel is afgelopen. 
verbouwing (zn), een droom die bijna uitkomt.
vestjeslikker (pn), persoon die geilt op leden met 'status'. 
voetenbord (zn), ingenieus mechanisme van leertjes en touwtjes om je voeten één te laten worden met de boot. Wanneer je beter gaat roeien, kun je hiervoor ook schoentjes gebruiken.
vlot (zn), drijvend stuk schuim alwaar boten te water worden gelaten.

 

W

Wall of Fame (zn), waar meer en minder bekende roeiers een plekje krijgen.
W.D.A. (afk), Wint De Afroei
watermaken 1 (ww), tijdens het roeien veel water doen op spetteren. 2 (ww), het langzaam vollopen van de boot met water.
wedstrijdjasje (zn), het schitterende haute couture colbert in de verenigingskleur cognac.
wedstrijdploeg (o), arrogant, bij elkaar geraapt zootje, dat denkt dat ze kunnen roeien.
wedstrijdroeien (ww; wedstrijdroeide; gewedstrijdroeid) , hard trainen en presteren.
Witte Praam (pn), de Haail om `t Zaail.
Witte Molen (pn), mythische plaats voor competitieroeiers en promiscue heren met tissues op zak.

 

Z

zoutzak (pn), zitten alsof je geen ruggengraat hebt.
zware bal (o), volmaakte belichaming van kracht en souplesse. Afstammeling van Zeus.

 

Uitspraken en gezegdes

Achter het paaltje haken, van je af intikken.
De acht langs gaan, als coach gedurende het seizoen van boeg tot slag je boot afwerken
De boiler leegdouchen, net zo lang douchen tot de temperatuur van het water oncomfortabel koud wordt. Dit leidt in de wintermaanden vaak tot ongenoegen bij afgekoelde roeiers die naderhand onder de douche plaatsnemen. 
De borrel uitspelen, op de borrel trots met een veger in je hand eindigen. 
De laatste ronde, je moet nu snel je bier bestellen, want de tap gaat dicht!
Diep gaan, alles uit je lichaam halen, incl. het melkzuur.
Door dik en dun gaan, je een weg banen door een groep zware en lichte wedstrijdroeiers.
Een drie, drie, tien doen, met twee vingers in je neus over je opponenten heen gaan.
Een fust aanbieden, probeer het eens; je zult veel vrienden maken.
Een Rogiertje doen, tegen een woonboot varen als je weet dat je toch niet meer kan winnen.
Een slag geven, een rondje geven.
Iemand eraf palen, met gemak winnen.
Lachen als een Bijbal, een irritant lachje van een coach aan de kant .
Naar je kruis/ pik aanhalen, het in een boogje afwijken van de ideale roeihaal in de richting van je kruis c.q. penis.
Nog eentje met de jas aan, vaak gebezigde uitspraak van erelid HDL. Op weg naar huis toch nog 'één biertje' aan de bar doen met de jas aan.
Oost-Indisch coachen, tegengesputter gaat het ene oor in en het andere oor uit (©HF)
Op je streef zitten, op je individuele aangemeten gewicht zitten dat je via een zwaar dieet bereikt hebt.
Op je strepen staan, trots zijn op de streepjes die door jouw overwinningen op de boten worden bijgeplakt.
Piano wegtrappen, aantrappen alsof je klem zit tussen een muur en een piano en je de piano wegtrapt. Hoe je daar verzeild bent geraakt, doet niet ter zake.
Praten als een Gyaan, leer deze lijst uit je hoofd en je kunt het.
Uit de kolk trekken, de kolk van de boeg de slag laten passeren voordat de volgende intik plaats vindt.
Vlotte intik en vlug klaar, zoveel als mogelijk genieten in zo weinig mogelijk tijd.

 

Verklaring der tekens

ww = werkwoord
zn = zelfstandig naamwoord
o = onzijdig
hv = hard voorwerp
pn = persoonsnaam of plaatsnaam
afk = afkorting.