Sinds 1892 fietsen de sterksten om het hardst van Luik naar Bastenaken en terug. Maar zal Andy Sleck geweten hebben, toen hij nog geen week geleden zijn beslissende demarrage plaatste op de Valkenrots, dat zo'n driehonderd kilometer ten noorden van zijn inspanningen het parcours werd verkend van een heen-en-weerklassieker die zijn ritje deed verbleken. In de roeierij, en ver daarbuiten, weet men dat in de provincies Groningen en Drenthe in de week van deze wielerwedstrijd sinds jaar en dag de traditionele Groningen-Zuidlaren-Groningen wordt verroeid. En traditioneel betekent niet: kluiten gooien, brassen, brallen en (pas) georganiseerd worden sinds 1878. Neen. Al ver voor de negentiende eeuw roeiden de grootste en potigste boerenzonen naar Zuidlaren en terug voor een laatste benodigde lading turf voor de zomer, het zogenaamde torfroeden.
Volgens de overlevering was het op een koude lenteavond in 1815 dat Ombrius Veenboer en zijn broeder Cornelis te horen kregen dat de gebroeders Kaasenbrood in een boot waren gestapt op weg naar de laatste turf van Zuidlaren; er was slecht geturfd dat jaar. Na een helse tocht die hier verder buiten beschouwing wordt gelaten, arriveerden de gebroeders Veenboer trots bij hun moeder in Groningen. Trots op de noodzakelijke overwinning op de rivaliserende broers. Trots op hun vermoeide spieren. Trots op elkaar. Sindsdien wordt jaarlijks de Groningen-Zuidlaren-Groningen geroeid. De gebroeders Veenboer hebben nooit verloren. 77 jaren later won Léon Houa de eerste editie van Luik-Bastenaken-Luik. Toen hij de meet passeerde keek hij even omhoog. Alsof hij wist dat de broers terugkeken.
Vannacht, precies 194 jaar na die eerste race, stapten wederom de potigste mannen uit Groningen in een boot, die niet onterecht de naam van de oudste broer draagt, om de afstand zo snel mogelijk af te leggen. De reglementen zijn in de loop van de vele jaren aan enkele aanpassingen onderhevig geweest. Zo wordt de bemanning tegenwoordig voorzien van stuurvrouw, omdat na ‘den grooten omlegginghe’ van 1876 de watergang te smal was geworden voor ongestuurde nummers. Als extra wedstrijdelement is na de Eerste Wereldoorlog ook een uitbreiding van de teams ingevoerd, waardoor er in plaats van twee, nu zes roeiers per equipe toegestaan zijn. Dit ‘zesje van Van Vleuten’ was bedoeld om meer volk aan het sporten te krijgen, een ongekend succes dat uiteindelijk ook heeft geresulteerd in het elf-tegen-elf in voetballand enkele jaren later.
De delegatie van Gyas was dit jaar aan de magere kant. En niet mager als in ‘vrij van vet’, maar mager als in ‘we beginnen met Robben en Van Persie op de bank en Van Der Vaart heeft weer ergens last van’. Blink was nog lang niet bijgekomen van Koninginnenacht, Gabriëls spaarde zich voor een wielerwedstrijd (6 uur later), Bakker had een droge worst teveel op, Van Doormaal kon amper het bootenhuysch vinden, Weersink werd afgeleid door zijn stuur en De Jong was herstellende van een griepvirus. De twee stuurvrouwen waren de enigen die echt klaar waren voor de tocht, mits deze in helder weer verroeid zou worden. Het gaat echter niet alleen om de poppetjes, maar vooral hoe ze worden benut. Voor de gelegenheid werd de loods van Gyas leeggehaald zodat er meer ruimte was om de laatste hand aan de boot te leggen, terwijl Leerink enkele luchthalen maakte vanuit de boot die in de schragen lag.
Het moest maar zo, 40 kilometer ging wel lukken. Stipt om 21:41 uur begon de barre tocht die aangevoerd werd door twee zwaargewichten wier gezamenlijke massa het gemakkelijkst uit te drukken is in tienden van tonnen, met als gevolg een neerwaartse kracht op het water die tot dan toe ongekend was voor de ranke Ombra. Maar toen bleek dat de rompsnelheid van een Wiersma-C2 een stuk hoger ligt dan ooit gedacht was, hoorde je niemand van Equipe Leerink klagen. Blink, Gabriëls en stuurvrouw Reedijk werden na ruim 7 kilometer omgeruild voor de frisse Weersink-De Jong-De Jongcombinatie, die maar nipt op tijd bij de wissel was, door de verrassend snelle opening van het eerste trio. Zo snel mogelijk naar het Zuidlaardermeer, was het enige wat nu in de hoofden van de groep rondging, daarna zien we wel verder. En het had met geen mogelijkheid sneller kunnen gaan. Toen de boot vlakbij de jachthaven aanlegde was een van de olielampen al gedoofd door de doffe klappen die de boot moest verduren. De twee uitgeputte roeiers maakten plaats voor twee nieuwe ploegmaten, berucht om hun straffe tempo. Vanmiddag, toen het nog licht was, droegen zij hun stuurvrouw op om tijdens de race geen genoegen te nemen met een tempo onder de 40 halen per minuut. Dit hebben Bakker en Van Doormaal geweten bij het oversteken van het meer. Toen zij het keerpunt in Zuidlaren bereikten, waren zij flink wat zuur in de benen en tientallen scheldwoorden rijker. Beloofd is beloofd.
Tegenwoordig wordt de boot niet meer gevuld met turf wanneer het verste punt bereikt is, maar de lading die in Zuidlaren de boot in ging, was minstens zo brandbaar. Weer terug naar Groningen, weer terug naar huis. Blink, Gabriëls en Reedijk konden de haven al ruiken. Haal na haal schoot de boot over het meer in noordelijke richting. De aanvaring met de boei was niet te voorkomen, aangezien vanaf de positie van de stuurvrouw zelfs de boegbal al onzichtbaar was. Ook met GPS was navigeren bijna onmogelijk, want het systeem was duidelijk niet voor deze snelheden ontworpen.
Vlak na het meer kwam de Ombra weer opdoemen uit de mist om na een snelle roeierswissel even snel te verdwijnen. Weersink en De Jong hebben de daaropvolgende kilometers blind moeten vertrouwen op hun stuurvrouw, die inmiddels het mistroeien tot een ware kunst had verheven. Hun laatste halen werden vol applaus opgewacht bij de laatste wissel. Nu was het aan Bakker en Van Doormaal om blind naar huis te rammen. Langs Aegir, lekker wegtrappen, langs het Gyas-Hunzeparcours, bekend terrein, onder het spoor door, geen trein, door naar huis, alles boven de 40, omdat het kan.
Na afloop bleek de race sneller dan ooit. Het al 24 jaar oude baanrecord is eindelijk uit de boeken en heeft plaatsgemaakt voor de 3:33.13 van afgelopen nacht. Zo snel gingen ze nog nooit in het Noorden. En zo snel zullen ze in lange tijd niet gaan. Ondanks de slechte vooruitzichten viel alles op zijn plek op deze magische nacht.
Wat voor gevolgen zal deze prestatie hebben voor de naderende Elfstedentocht, een wedstrijd die niet toevallig in hetzelfde boottype verroeid wordt? Een oplettende lezer heeft waarschijnlijk al opgemerkt dat er bij de GZG maar zes roeiers waren, terwijl in Friesland tien plekken te verdelen zijn. De selectie ligt weer helemaal open na al het geweld van de afgelopen nacht. Er is goed gepresteerd, maar hoe zal Leerink reageren op het vedettegedrag van een enkeling? En hoe zit het met Drewes, die niet voor niets weer aan het scullen is geslagen afgelopen jaar? Hij heeft al eerder laten zien hoe zijn doorzettingsvermogen de Olympische droom van concurrenten kan verstoren. Hoe staat het met zijn Friese droom?
Wordt vervolgd…