WK GIFU

Jan-Willem Gabriëls
Met een Heineken naast mijn laptop en een zilveren WK-medaille om mijn nek tik ik mijn een na laatste deel van het dagboek. Na de race was er vooral de pijn van het net niet winnen, maar dat gevoel maakt inmiddels steeds meer plaats voor blijdschap, blijdschap om wat wij gepresteerd hebben. Eén keer eerder was er voorzover ik weet een zware Nederlandse mannenvierzonder die zilver won, wat wij gedaan hebben is echt heel goed. Wij waren er alleen zo dicht bij, zo dicht bij perfectie, zo dicht bij de allerbeste zijn, zo dicht bij goud! Wij voeren een net niet perfecte race en de Britten een race zoals zij hem hadden gehoopt te varen, vertelde hun slag mij bij de dopingcontrole.

De dag begon zoals iedere raceday. Op tijd opstaan, even douchen en richting ontbijt. Daarna nog even rustig tasje pakken en DVD kijken. Om 10.30 uur met de bus richting baan. De gezichten staan strak, erg strak, maar de sfeer op de rit richting baan is ontspannen. Wij weten wat wij moeten doen, het zit erin, het moet er alleen nog uitkomen.

Op de baan direct naar de massagetenten om nog even te rekken met Jelle en daarna door naar de ergometers voor het opwarmen. Dan nog een uurtje zitten en dan eindelijk de boot pakken. Oproeien voor de wedstrijd van het jaar. Er staat inmiddels een stevige bries tegen en de riemen staan al een halve centimeter lichter dan normaal. Het inroeien gaat lekker, het ritme is goed en het vertrouwen en de zin in de race zijn groot.

Om exact 13.45 uur gaat het licht op groen en begint de race om de medailles. De eerste 500 meter komen wij slecht door. Een aantal vuile klappen zorgen er voor dat wij niet direct in een goed ritme komen. Achteraf zou overigens blijken dat de andere ploegen hier ook last van hadden. Wij varen een goede en harde race, waarin wij de Britten net als in Luzern steeds op de huid zitten, maar zij hebben iedere keer net iets teveel ruimte om te kunnen reageren. Op de streep zijn het dus de Britten die zich een jaarlang wereldkampioen mogen noemen en is het zilver voor ons en het brons voor de Canadezen. De Amerikanen die wel even dubbel wilden starten zijn in geen velden of wegen te bekennen en komen op een vijfde plaats binnen, voor de Kiwi’s en na de Denen. Net als vorig jaar in Athene wederom zilver. Naast vice-Olympische kampioen nu dus ook vice-wereldkampioen. Direct na de race is er even de teleurstelling van het net niet halen, maar steeds meer komt het besef dat het echt heel goed is wat wij hebben gedaan! Op de kant kunnen wij even bijkomen, naar Mark toe en even praten met de pers. Daarna in ganzenpas richting erepodium voor de medalceremony!

Voor Thijs en mij is het dan allemaal nog niet over, want wij zijn er uitgepikt voor de dopingcontrole. Als ik ergens geen zin in heb is het daarin, want ik weet dat het na een race wel een uur of drie kan duren voordat deze jongen weer kan zeiken. Bij de dopingcontrole worden wij echter blij verrast door een koelkast vol met koud bier. Alcohol is van de dopinglijst af en bovendien schijnt het dat je er sneller van moet plassen. Dit laat ik mij geen twee keer zeggen en samen met Thijs en Andy, de slag van de Britten, zetten wij het op een drinken. Een kleine twee uur en acht of negen bier later houd ik het echt niet meer en moet ik echt gaan. De procedure verloopt verder op rolletjes en na nog een blikje of tien voor de anderen te hebben gepakt kan ik dan eindelijk richting de rest. De anderen stonden mij al op te wachten en zijn inmiddels ook al redelijk aangeschoten door de combinatie van vermoeidheid, bier en een nuchtere maag. Uitgelaten vertrekken wij met de bus richting hotel om even bij te komen.

Doordat het internet eruit ligt kan ik met niemand bellen of mailen en contact met het thuisfront moet zodoende uitgesteld worden tot de volgende dag! Na het eten gaan wij naar een hotel vlak bij ons om de hoek, waar de Kiwi’s een borrel hebben. Daar rollen wij middenin een bacchanaal van sake, sushi en heel erg veel bier en in no time is het een nog grotere bende dan het al was. Samen met Eric, een Kiwi uit de vierzonder gaan wij vervolgens samen met Gerard op pad richting stad. Deze zoektocht eindigt bij een soort galerijflat waar allemaal kleine deurtjes zitten, waarachter kleine karaokebarretjes verstopt zitten. De standaardprocedure van de avond is eigenlijk eenvoudig. Lukraak trekken wij de deurtjes open en kijken steevast in de zeer verbaasde gezichten van een aantal Japanners. Wij lokaliseren de microfoons en nemen deze min of meer in beslag. Dan beginnen een aantal heel erg vals te zinnen, terwijl de anderen in het karaokeboek een aantal Engelstalige meezingers opzoeken. Zo struinen wij een barretje of 4 of totdat wij in een veel ruimere en mooiere bar komen dan de degene die wij tot nu toe gezien hebben. Hier zitten wij eigenlijk de rest van de avond en zingen wij alleen, of samen met de aanwezige Japanners een heel groot aantal prachtige liederen!

De vermoeidheid maakt op een gegeven moment een einde aan het festijn en langzaam druppelen wij weer richting hotel. Op de terugweg nog langs een aantal andere bars, maar alles is dicht of gaat dicht. Moe en voldaan rol ik uiteindelijk mijn bedje in, na natuurlijk nog even een blik te hebben geworpen op het zilver aan het blauw-witte lintje.

Reacties

Extra gegevens