Eind juni, begin juli. De laatste week van de intraining voor de meeste wedstrijdroeiers. Dit keer geen NSRF voor Middengroep Zwaar 2010, maar de Henley Royal Regatta! Na op de Koninklijke – Holland Beker een laatste race op de bosbaan te hebben gevaren naar alle tevredenheid, en dat werd ook wel eens tijd, zijn we maandagochtend in alle vroegte vanuit Utrecht vertrokken richting Calais, om daar de ferry te nemen richting Dover. Tom had zijn BE-rijbewijs gehaald, dus de Chimaera II, die prachtige boot, kon mooi mee op de Fruitkar achter de VW Golf.
Eenmaal aangekomen in het mooie plaatsje Henley-on-thames kwamen we al vrij snel Ruud Pepping tegen die daar aan het werk was voor Hudson. Tijdens de rondleiding die hij gaf keken we onze ogen uit. Toen al onder de indruk en er was nog geen race verroeid! De Thames was in het midden afgezet met palen, waardoor er altijd strak water was tijdens de races. Er waren ontzettend veel tribunes, maar de verwachting ging dan ook uit naar 200.000 bezoekers die de wedstrijden zouden komen volgen. Althans, die fysiek aanwezig zouden zijn, waarbij de interesse er soms meer voor elkaar was dan voor het roeien.
De laatste hand werd gelegd aan het gazon in de Steward’s enclosure, het dure V.I.P. gebied langs de baan, waarbij het gras superstrak tot de millimeter gemaaid werd. Graag hadden we op deze plek ook nog een kijkje willen nemen, maar de honderd pond per dag werd ons toch iets te gortig. Dat mocht echter de pret niet drukken. Vol verwachting volgden we de rest van het 2112 meter lange parcours langs de Fawley Meadows, tot dat we in de verte de Barrier en uiteindelijk Temple Island, alwaar de start plaatsvond, konden zien.
Terug bij de finish konden we ons meteen gaan wegen als ploeg. Dit vond men daar erg belangrijk. Het moest natuurlijk wel goed in het programmaboekje staan en dus werden de schattingen van onze ploeggenoten die nog onderweg waren vanuit Nederland niet geaccepteerd. Iedereen moest op de weegschaal komen staan, zelfs onze reserve Tom. Je wist immers maar nooit of je hem nog nodig had… Uiteraard ging het wegen niet in kilo’s, maar las de krasse knar ‘stones en pounds’ af van de weegschaal, waardoor we pas na wat rekenwerk een idee kregen. Ik geloof dat we best trots konden zijn op ons ploeggemiddelde van 14 stones en nog wat lb.
Dinsdag hadden we een dagje relaxen gepland. We zijn toen vanaf ons slaapadres bij de oom en tante van Sam, Virginia Water, net buiten Londen en zo’n drie kwartier rijden vanaf Henley, nog even langs de olympische roeibaan van 2012 gereden. Aldaar in Eton waren we van plan om ook nog even te roeien, maar uiteindelijk is dat er niet meer van gekomen. Aan het einde van de dag was ons team compleet (sommigen hadden die maandag nog tentamens) en hebben we op het raceparcours in Henley nog een training gedraaid.
Woensdag was de grote dag: RACE DAY! Uitgedost in onze wedstrijdjasjes maakten we de trip naar Henley, alwaar we onze ‘competitors car’ op een prominent plekje plaatsten. Onze tegenstander was reeds een paar dagen bekend en Ruud had ons er al op gewezen dat het wel eens een moeilijke pot kon worden. Als echte zware blaetapen moesten we natuurlijk een beetje lachen om die malle jongen. Hoe goed konden ze nou zijn? Bovendien, ze roeiden met oude riemen van Gyas, zoals menigeen op het forum al was opgevallen. Althans, het viel op dat de kleuren van Brock University uit Canada wel erg veel op die van ons leken op het filmpje. Dat zit zo: die jongens hadden behoefte aan een set Croker riemen. Ze gebruikten een boot van Hudson en kwamen zo bij Ruud terecht. Hij heeft vervolgens de SZ-serie van Gyas uitgeleend aan die specifieke ploeg, een van de honderden aanwezig op Henley, en vervolgens werd die ploeg door middel van loting aan ons gekoppeld. We vonden dit echt een bizar verhaal, zeker omdat veel van ons ook nog met die serie geroeid hebben, die toen ingeruild hebben voor betere riemen, nadat Martijn er nog een van gebroken had (er werd wat gebeden, wie weet brak er wel weer een… helaas bleken ze niet te gaan power-appen tijdens de warming-up), om er dan zeker mee afgepetst te worden op de belangrijkste wedstrijd van ons roeileventje?
Nou, dat bleek inderdaad zo te zijn. Het in-roeien ging heel behoorlijk, de afleiding was groot, maar gelukkig hadden we ons al ingesteld op veel onrust om ons heen tijdens het trainen de avond ervoor. Persoonlijk kon ik het toch niet laten om een paar keer opzij te kijken naar de mensen, voor wie ik precies op de juiste hoogte zat. Bedankt voor de tip, Rogier!
Achter Temple Island voltooiden we ons programma en hadden we al een paar keer oogcontact met onze Canadeze vrienden.
Onze coaches zaten ondertussen in het überhippe volgbootje van de Umpire klaar voor de start van onze race in de Temple Challenge, het veld voor universiteitsteams. We gingen hard van start, maar ondanks een goede race bleek Brock toch een maatje te groot voor ons. We probeerden nog enkele malen de aansluiting te vinden, maar de Canadezen wisten onze pushes heel behoorlijk te counteren. Na elk deel van de wedstrijd werd er een bordje gehesen van de ploeg die op dat moment voorlag, het bordje van de nummer twee werd dan afhankelijk van de achterstand, bijvoorbeeld een lengte, tot net daaronder gehesen. Zo kon men al van ver zien wie er voor lag en hoeveel. Helaas hebben wij dat nooit mogen zijn. Verdict: 2 lenghts. Enige troost blijft dat onze tegenstander de snelste dagtijd voer van de 32 ploegen in ons veld. Daartoe hadden we ze nog wel gedwongen. Onze tijd is niet bekend, want zo gaat dat op Henley: het is een tegen een, dus alleen de winnende tijd is belangrijk en hoe groot het gat was met de verliezer. Dat gat mocht uiteraard ook niet te groot zijn, want dat is ook weer zo onbeleefd, alhoewel ik niet geloof dat onze vrienden zich ingehouden hebben.
Tijdens de race meende ik nog een ‘Allez Gyas!’ te ontwaren, maar ik deed dit al snel af als de standaard waanzin in mijn hoofd in de laatste meters van de wedstrijd. Na afloop en weer op het droge bleken wij inderdaad een stel fans op de tribune te hebben. Jorieke, Elske, Marjolein en Linda waren speciaal voor ons naar Henley gekomen vanaf hun vakantie in Londen om te komen kijken. Dat vonden we echt heel gaaf!
Natuurlijk baalden we flink van onze uitschakeling, zeker omdat we veel andere ploegen in ons veld redelijk gemakkelijk hadden kunnen hebben en die mochten wel door. Deze gedachten werden bij de meesten echter al snel opzij gezet, omdat we wilden winnen, en als je wilt winnen moet je ze allemaal kunnen hebben. Onze oude rivalen uit Tilburg waren er ook en zij haalden wel vrij gemakkelijk de tweede ronde, terwijl Nereus, waar we op de Koninklijke nog zes seconden achterzaten, zelfs de finale haalde. Maar, het moet wel gezegd, zelfs die ene race was meer dan de moeite waard! Ook met de kennis van nu zouden we hem nog steeds gestart zijn, zo’n bijzondere ervaring is het om op de Thames te mogen varen met al die toeschouwers.
Later in de week hebben we onze uittraining gevierd door Nederland-Brazilië te kijken in een Britse Pub, met wat Brazilianen die de eerste twintig minuten groot lol hadden, en hebben we een aantal keer gebarbecued. Ook zijn we naar de stad Oxford geweest, hetgeen zeker de moeite waard was. Windsor Castle was een minder groot succes, omdat de entree toch wel duur was. Gelukkig hebben we ons nog een tijdlang vermaakt door Susan in een (te klein) Supermanpak te hijsen.
’s Zaterdags zijn we nog weer naar Henley geweest, daar we uitgenodigd waren door dhr. Landman, een Nederlandse kamprechter en lid van de Leander Club, om aldaar te komen high-tea’en. Dit aanbod, waarvoor we overigens wel moesten lappen, sloegen we niet af, want het was toch wel bijzonder om ontvangen te worden op de oudste roeivereniging ter wereld, waarvan alleen mensen lid mogen worden met bijzonder veel geld of een enorme staat van dienst in het roeien (lees: (meervoudig) Olympische Spelen, Boat Race, Henley Royal Regatta). Dat er wat kak lid was, was wel te merken en Sam kon bovendien erg vaak het verhaal achter zijn verragte Gyasjasje uitleggen. Daar liepen ook veel mensen met allerlei vreemde jasjes rond, maar de Engelsen waren er in de regel toch wat zuiniger op dan wij. Eerder op de dag waren een aantal van ons ook nog naar het roeimuseum geweest, waar we aan de boot gezeten hebben waarin sir Steve Redgrave zijn vijfde gouden Olympische medaille haalde. De Aylings zag er nog steeds vaarbaar uit en een zweetgeur uit zijn schoeisel heb ik niet kunnen ontwaren. Ondertussen waren er ook nog gasten van onze ploeg ergens druk aan het klaverjassen en frisbeeën; Engeland of niet, een man heeft wel zijn behoeftes, hetgeen Bob ook meer over kan vertellen.
Uiteindelijk zijn Peter, Lieke, Tom en ik zondag met de boot weer naar Dover gegaan om daar te overnachten… o nee, stiekem toch in een keer naar huis te gaan, want er scheen nog ergens een partijtje te zijn die avond. De andere auto’s volgden die maandag.
Al met al een hele ervaring. Zeker de moeite waard en eigenlijk zou elke roeier eens op Henley moeten zijn geweest. Wij als Middengroep Zwaar 2010 voelen ons bevoorrecht dat het mede dankzij onze vereniging mogelijk is geweest dat wij daar op de Thames konden roeien en als het aan ons ligt gaan we volgend jaar weer!
MGZ 2010