Het roeiseizoen is opgebouwd uit een trainingsperiode en een wedstrijdperiode. De trainingsperiode houdt in dat je bezig bent met een lange minder intensieve belasting, terwijl een wedstrijd juist een korte hoge belasting van je eist. Dit heeft tot gevolg dat je op een trainingsdag anders eet dan op een wedstrijddag.
Om goed met je gewicht en sport om te gaan moet je de hele dag door wat eten. In plaats van de misschien wel gebruikelijke 3 à 4 momenten dat je nu eet, kun je dat veranderen in 5 à 6 momenten. Dit houdt in dat de porties per moment minder worden, immers moet de totale energie inname gelijk blijven. Het eten van tussendoortjes is een mogelijke optie. Ook kan je de drie ‘grote' maaltijden in zes stukken hakken.Je lichaam houdt de verbranding van voedingstoffen op deze manier de hele dag op gang. Dit komt ten eerste ten goede aan hetniet aankomen van gewicht, maar ook is je lichaam eerder hersteld na een training. Dit komt omdat het constant een energie toevoer heeft en dus makkelijker essentiële voedingstoffen uit je voedsel kan halen die nodig zijn om te herstellen van de geleverde arbeid.
Als je sport verbruik je een hoop water. Je transpireert, je ademt vocht uit en ook voor de verbranding van energie heb je water nodig. Ook voor het vervoeren van afvalstoffen uit je lichaam heb je water nodig. Probeer tijdens een training ongeveer een halve liter tot een liter vocht tot je te nemen. Afhankelijk van de trainingsduur en intensiteit, en de weersomstandigheden. Dit kan water zijn of een isotone of hypotone drank. Ook na de training is het belangrijk je vochtvoorraad weer aan te vullen. Drink daarom na de training ongeveer een liter vocht. Dit kan thee zijn, melk of water. Luister goed naar je lichaam, en drink veel. Als je merkt dat je dorst hebt is je lichaam al in het eerste stadium van uitdroging, en ben je eigenlijk al te laat. Bij een vochtverlies van 4% heb je een prestatiedaling van 20%.
Voor de wedstrijddagen geldt in principe hetzelfde als voor de trainingsdagen. Het enige wat verandert is dat je in verhouding iets meer koolhydraten naar binnen werkt. Je eet dus nog meer koolhydraatrijke producten. En iets minder vette voeding. Tijden wedstrijddagen schakel je over op een hogere intensiteit. Hierdoor verbrand je lichaam meer glycogeen, en daarom is het belangrijk dat je daar een maximale hoeveelheid van in je spieren en je lever hebt. Koolhydraten worden voornamelijk omgezet in glycogeen. Daarom is het van belang om meer koolhydraten naar binnen te werken, en daardoor meer overschakelt op de koolhydratenverbranding. Door de opbouw van glycogeen houdt je lichaam wel wat meer vocht vast, dus het is mogelijk dat je lichaamsgewicht iets toeneemt.
Bronnen: