Historie van de Varsity

De eerste Varsity

In 1874 werd in Leiden de eerste studentenroeivereniging van Nederland, Njord, opgericht en in 1876 volgde in Delft met 'Laga'. In 1878 werd op voorstel van het Leidse Njord de eerste studentenroeiwedstrijd gehouden, Varsity genaamd. Op het Galgewater werd tegen Laga uit Delft de eerste race met een lengte van 3200 meter verroeid. Deze eerste Varsity eindigde in een overwinning voor de studenten uit Delft. De initiatiefnemers hadden voor ogen een jaarlijks weerkerend festijn te organiseren, naar voorbeeld van de al jarenlange bestaande race tussen de roeiploegen van Oxford en Cambridge op de Theems in Londen. Het roeien geschiedde niet in een lange rechte baan: er waren twee keerboeien in de baan gelegd. De boten waren destijds 'inrigged', een type boot dat wel overeenkomst vertoont met vissersbootjes. De bankjes konden niet glijden, ze zaten vast.

De volgende prehistorische Varsity werd twee jaar na de eerste gevaren, weer in Leiden en weer tussen Leiden en Delft. Beide ploegen voeren in nieuwe boten, ditmaal met glijbankjes. De geschiedenis wil, en waarom zou het anders zijn, dat Leiden zijn bankjes had vastgezet omdat de roeiers volgens hun coach zo beter roeiden. Het hielp niet; Delft won weer. Inmiddels was in Utrecht de vereniging Triton geboren en zo deden er in 1882 dus drie ploegen mee aan de Varsity. Het roeiwater was weer eens te Leiden en eindelijk won Njord.

De Nederlandsche Studenten Roeibond en officiele Varsity's

Deze wedstrijden deden het voornemen opvatten om jaarlijks een race te varen tussen Njord, Laga en Triton. Organisator zou zijn de Studenten Roeibond, bestaande uit de bestuurders van de drie aangesloten verenigingen. De Nederlandsche Studentenroeibond was geboren. Er zou gevaren worden op onzijdig neutraal terrein en wel op de Rijn bij Oudshoorn. Die eerste officiele Varsity, gehouden op 30 juni 1883, zou meteen de laatste zijn waarbij maar een nummer verroeid werd. Op een stralende zaterdag verzamelden zich honderden personen in de tuin van hotel Deurloo, waar om 2 uur 's middags een matinee musicale begon. De wedstrijd in vierriemsgieken, met vaste banken en inrigged, tussen Njord, Laga en Triton begon om vier uur en was een kwartier later afgelopen. Njord kwam als eerste en enige over de finish. Laga en Triton waren met elkaar in aanvaring gekomen bij de draaiboei die halverwege de baan op 1700 meter lag. Ondanks het aanbod van Njord om de wedstrijd over te laten roeien, werd uiteindelijk besloten om de vijf gouden Bondsmedailles toch aan Njord te geven. De eerste Varsity, die onder supervisie van de Nederlandsche Studenten Roeibond georganiseerd was, was daarmee ten einde. Een honderdtal personen begaf zich naar het hotel S. Joris te Alphen en beeindigde de dag met een feestmaaltijd.

In 1884 werd dezelfde plek aangewezen tot het houden van de wedstrijden. Het programma was uitgebreid met de nummers Jonge Twee, Jonge Vier en Oude Twee. Op zondag 12 oktober lagen de boten van de drie verenigingen om 12 uur aan de start. De boten van Laga en Triton, die immers het jaar daarvoor met elkaar in aanvaring waren gekomen, voldeden uitstekend. De boot van Njord niet: kort voor de wedstrijd was een boer met plompe stap door de giek van Leiden gelopen, in de stellige overtuiging dat deze zijn gewicht wel kon dragen. Leiden in de last. Uit het nabij zijnde koffiehuis haalde men een pot boter en enige vloeipapieren servetjes. De splinters werden zo netjes mogelijk op elkaar gelegd, de wondplek aan beide zijden dik met boter besmeerd, en daarop de servetjes uitgestreken. Gelukkig voor de Leidse ploeg was er geen draaiboei in de baan. De ervaring van het jaar daarvoor had geleerd dat een rechte baan meer veiligheid biedt. De ploegen van Njord, Laga en Triton streden om de eerste plaats. Na een uiterst spannende race kon de Leidse ploeg 4 seconden eerder dan Triton de finish bij 's Molenaarsbrug passeren, en dat was net op tijd want de vloeipapiertjes begonnen het te begeven en de boot stroomde vol water. Het feest was geslaagd, de opkomst van het publiek enorm. Zo enorm zelfs, dat de bevolking begon te pruttelen tegen het ontheiligen van de zondag. Volgens de verhalen gaf ze zelfs blijk van haar vijandelijke gezindheid door handtastelijkheden. Dit was wel terecht, want met name de ploegen uit Leiden waren berucht om haar drankzucht.

Tot 1901 vervolgens zouden de Varsity's gehuisvest worden in Haarlem op het Noorder-Buitenspaarne en vervolgens tot 1914 naar de Zweth.

In-training

Het fanatieke trainen voor wedstrijden is ontstaan in Leiden, aan het begin van de reeks van 6 overwinningen vanaf 1882. P. Damste, zelf slagroeier, moedigde zijn ploeggenoten aan om het roken en drinken tijdens de periode dat men aan de wedstrijden meedeed te staken, iedere dag in de boot te stappen en op tijd naar bed te gaan. Het roeien werd ontwikkeld in urenlange trainingen in vaste- bank-boten: dit om meer spieren in de rug en armen te kweken. Pas vlak voor de wedstrijd stapte men in een wedstrijdboot.

Het Noordzeekanaal

In 1915 kwam de eerste echte verandering voor de Varsity: men moest uitwijken naar het Noordzeekanaal en de laatste nieuwigheid deed zich voor in 1919: de Oud Varsity-winnaars hadden op vertoon van hun gouden medaille gratis toegang tot een volgboot, de Graaf Willem, die achter de ploegen aanvoer. Het gebruik om Varsity-winnaars gratis toegang te verlenen tot de Varsity voor de rest van hun leven moet uit die dagen stammen.

De reeks Varsity's tussen 1919 en 1936 waren te typeren met: niets bijzonders. Echter, een Varsity springt er uit, nl. die van 1932. De negatieve publiciteit als gevolg van drank en dergelijke bedreigde zelfs het voortbestaan van de Varsity. Maar de Varsity overleefde de publiciteitsgolf en besluiten werden vervaardigd om aan wantoestanden een einde te maken.

De Boschbaan

In 1937 viel het door velen betreurde besluit om uit te wijken naar de onlangs gereed gekomen Boschbaan in Amsterdam. Per traditie werd de Varsity verroeid op Hemelvaartsdag op het Noordzeekanaal. De baan was recht, breed genoeg om in de verschillende nummers alle ploegen tegelijkertijd te laten starten en de lengte van 3000 meter, vereist voor het Hoofdnummer (de Oude Vier), leverde geen probleem. Echter was het kanaal wel ontworpen voor grote zeeschepen en daardoor diep en bovendien werd in het kanaal in de dertiger jaren verbreed. Aangezien slecht weer bijna een synoniem was voor Hemelvaartsdag, werd de toestand onhoudbaar in verband met hoge golven en ook enorm boeiverschil en werd dus in 1937 de eerste Varsity op de Boschbaan verroeid. Dat dit nog heel wat voeten in aarde heeft gehad mag duidelijk zijn.

De Bond

Het besluit om op de Boschbaan te gaan roeien droeg ook met zich mee dat het Hoofdnummer dus over 2000 meter verroeid moest worden in plaats van over de aloude 3000 meter. De bliksem sloeg in: Erelid Damste stuurde zijn insigne van de Bond terug en deelde schriftelijk mede dat hij er geen prijs op stelde om nog langer erelid te zijn van de N.S.R.B., die deze wandaad beging. Na een overleg met zijn Sans Nom ploeggenoot Pels Rycken en permanent Njord commissaris voor de Bond, Blusse van Oud Alblas, draaide Damste echter bij en accepteerde vervolgens zijn insigne weer. Dit alles maakt wel duidelijk dat de Bond een echte bond was geworden met permanente commissarissen, een praeses, een secretaris-penningmeester etc. Bij traditie levert Leiden de secretaris-penningmeester. Als praeses fungeert een vertegenwoordiger van een der aangesloten verenigingen per toerbeurt. Thans is dat dus iedere zeven jaar een der verenigingen aan de beurt. Permanent-commissaris zijn oudleden van de aangesloten verenigingen, 6 voor de andere dan Leiden, die zijn permanent-commissaris in de vorm van en secretaris-penningmeester levert. De regeling zoals beschreven ontstond in 1900.

Het Hoofdnummer in de Vier zonder?

De kwestie-Boschbaan hield heel Nederland, voor zover betrokken bij het roeien, bezig. Toen eenmaal duidelijk was dat de Bosbaan toch de Varsity zou gaan herbergen, ontstond een beweging die zich ten doel had gesteld dan maar het Hoofdnummer te wijzigen in een stuurmanloze vier. In dit comite hadden Varsity-winnaars, donateurs van de N.S.R.B. en oud student roeiers die lid geweest waren van een van de (toen nog) vijf verenigingen plaatsgenomen. Omdat het bestuur van de N.S.R.B. had besloten dat de Oude Vier dus over 2000 meter verroeid moest worden, was het comite van mening dat een zodanige Varsity overwinning aan waarde zou verliezen. Om dit verlies enigszins op te heffen, stelde het comite voor in het vervolg het Hoofdnummer in stuurmanloze vier te laten varen, "waardoor een Varsity overwinning in de toekomst zoveel mogelijk gehandhaafd blijft op het oude peil", aldus het comite in een brief aan het bestuur van de N.S.R.B. Al met al mag aangenomen worden dat velen het roeien in een vier zonder mooier vonden dan in een boot met stuur, maar of de Varsity er door het tot Hoofdnummer promoveren van de vier zonder op vooruit zou gaan vroeg men zich af. Daar kwam nog bij dat de Bosbaan geschikt was voor vier boten in een heat, maar omdat er vijf verenigingen waren, moesten er vijf boten naast elkaar roeien. In boten met stuur was dit al krap, maar in boten zonder stuur was het vragen om ongelukken. Tenslotte bleek dat Aegir niet beschikte over een vier zonder, dus de eerstkomende Varsity kon niet in die boten verroeid worden. Door deze hoofd-kritiekputen en nog een aantal neven-kritiekpunten werd besloten het Hoofdnummer toch te blijven roeien in vieren met stuurman.

Brzesowski, Laga-roeier, vele jaren bestuurslid en nu erelid van de K.N.S.R.B., vertelt over de Varsity's op de Bosbaan het volgende: "In de jaren '37, '38 en '39 was de Varsity op de Bosbaan. Het laatste jaar won Laga, de paar jaar daarvoor was de Tritonploeg een voorbeeld voor ons allen. Echter, wij waren bij Laga zo ontzettend teleurgesteld in de Bosbaan, dat wij een stuk geschreven hebben in de Spiegel in Delft met ongeveer de inhoud: wij willen weg bij de juffers op hoge hakken en handelsreizigers, publieke vrouwen en ballonnenverkopers. Toen zijn wij nog aangeklaagd door de handelsreizigers, want die voelden zich vergeleken met publieke vrouwen. Toen zijn we door een Njord-rechter veroordeeld, ik meen tot een boete van een gulden. Maar in ieder geval, het punt was dat wij naar een 3000 meter baan wilden. Dit is in '39 geweest. De Bosbaan was toen ook zeer steriel. Toen kwam Steyling van Triton die er ook alles voor voelde om terug te gaan naar een 3000 m baan. Steyling heeft toen aangeboden de Varsity te organiseren bij Jutphaas. Daar is ook de dure eed gezworen dat zolang de Varsity bij Utrecht geroeid zal worden, Triton voor de organisatie zorg zou dragen. En tot op heden heeft Triton dat volgehouden."

In het blad 'De Spiegel' van maart 1940 verscheen de volgende juichkreet:

VARSITY

Aangezien menigeen met stijgende verbazing de artikelreeks over de Varsity-quaestie zal hebben gevolgd en dus waarschijnlijk reeds lang de bekrompen motieven van 'De Telegraaf' zal hebben doorgrond, namelijk het binden van de Varsity aan de Boschbaan, dus Amsterdam, is het wenschelijk dat een en ander in het juiste daglicht wordt gesteld. De zaak is simpel. De Varsity is in de allereerste plaats een Studentenroeifeest; buitenstaanders hebben hier niets mee te maken, willen zij echter de wedstrijden bijwonen, dan moeten zij deze nemen zoals zij zijn. Willen zij dit niet, dan moeten zij maar wegblijven. Sedert de Boschbaan als wedstrijdwater in gebruik genomen is, is het speciale karakter van de Varsity geheel verloren gegaan. Inderdaad de accommodatie was niet te vergelijken met het Noordzee-kanaal, de aardige meisjes in flatteuze voorjaarstoiletjes kwamen zeer goed uit tegen de gigantische, met wapperende vlaggen versierde tribune en de zoo ergerlijke drankbooten waren zoo goed als verdwenen. En hoewel de belangstelling zeer sterk toegenomen was, had het geheel toch zoo langzamerhand het aspect gekregen van een sportief kijkspel. Dit laatste was nog tot daar aan toe. De Studenten trokken zich zoo min mogelijk van het niets ter zake doende publiek aan, en trachtten hun aparte sfeer te behouden. Maar dit is echter onmogelijk gebleken! Niet alleen ging het publiek zich met de Studenten bemoeien, doch bovendien vond men het noodzakelijk critiek op hen uit te oefenen. Wij herinneren aan enkele ingezonden stukken in de Amsterdamsche bladen. Wij schreven reeds: de zaak is simpel. Wij wenschen een Studentenroeifeest, de Boschbaan is hier niet voor geschikt! Daarom gaan wij er weg! De quaestie Jutphaas is nog niet beslist, doch de wijze waarop op 1 dag nagenoeg het totale bedrag voor het garantie-fonds door het D.S.C. bijeen is gebracht, bewijst wel hoe het Corps van de wenschelijkheid van een eigen Varsity doordrongen is, een Varsity zonder Amsterdamsche dagjesmenschen, rechercheurs in burger, ballonnenverkopers, publieke vrouwen, handelsreizigers en zakkenrollers. Wij willen een Varsity van 3000 meter, op een kanaal zonder tribunes. Wij willen drankbooten, en geen restaurant met sorbets en fosco's. Wij willen onder Studenten, zonder gefilmd en gekiekt te worden, na de wedstrijd onze vreugde uitbundig vieren, of onze troost zoeken bij datgene wat wij ons maandenlang ontzegd hebben, zonder daarbij door buitenstaanders lastig gevallen te worden. Wij willen interacademiaal contact, wij willen kou, regen en narigheid, strooien hoeden, linten, blazers, op en neer schuivende score-borden waar niets van deugt, overzetsbootjes en Bloemen Bertha, maar geen luidsprekers, niet jazz-muziek, matroosjes, tantes en betonnen voetstukken, geen cachotten, geen kabels met roode gele ballen kegels en kubussen boden de baan, geen honderd meter paaltjes en andere sportieve bombast. Wij willen een Varsity!"

De Oorlog

Vijf dagen na de eerste Varsity bij Jutphaas raakte Nederland direct betrokken bij de Tweede Wereldoorlog. Hoe vreemd het ook lijkt, in zekere zin betekenden de eerste maanden van de bezetting na de opwinding van de eerst oorlogsdagen een terugkeer naar het normale leven. Vele gemobiliseerde roeiers hervatten de training. Alleen de liquidatie van de Adelborsten Roei- en Zeilvereniging en de Cadetten Roeivereniging, en het tot militair terrein verklaren van de Bosbaan, vormden de eerste verontrustende voorboden van wat nog komen gaat. Op 1 november 1941 viel het doek voor het studentenroeien. Toen de bezetter aan joden het lidmaatschap van niet-commerciele verenigingen verbood, reageerde de hele Nederlandse studentenwereld massaal door, zoals overeengekomen in de Nederlandse Studenten Federatie, het lidmaatschap van de verenigingen op te zeggen. Vanzelfsprekend sloten ook de roeiverenigingen hun poorten. Voor wie het geloven wil: de Amstel werd tot verdedigingslinie en daarmee tot schootsveld verklaard Dit had als rampzalig gevolg dat het botenhuis van Nereus werd gesloopt. Alleen de heipalen bleven als trieste getuigen over van wat eens was. Triton, Aegir en Argo werden gedwongen om gastvrijheid te verlenen aan de Duitse bezettingsmacht. Dat een deel van het materiaal van Aegir ondertussen verhuisde, hebben de rustende frontofficieren niet in de gaten gehad, maar wel dat zij van een tochtje terugkomend voor een, met een tweede slot afgesloten en daardoor voor hun niet binnen te komen botenhuis stonden. Het daarna met deportatie bedreigde bestuur meende zich een tijd op de achtergrond te moeten houden. Na 5 februari 1943, de begindatum van de studentenrazzia's, werden de lopende zaken op Aegir zelfs door twee dames afgehandeld. Vanaf deze tijd werd de rol van de diverse oudleden-verenigingen ook steeds belangrijker. Ook veel burgerroeiverenigingen toonden zich van hun beste kant door boten van de studenten te verbergen. Dat ondertussen de gedachte aan de roeisport, en in het bijzonder aan de Varsity, ook de moeilijkste omstandigheden levend bleef, blijkt wel uit het feit date er enkele Varsity's 'verroeid' zijn in Japanse interneringskampen. Het volgende verhaal van J.C. Abendanon uit het Njord-gedenkboek van 1949 geeft een goede beschrijving van zo'n gebeurtenis.

De Varsity van 1943

"Waarschijnlijk zullen slechts weinig leden en oud-leden van studenten-roeiverenigingen weten, dat na de laatste Varsity in Holland in 1940, nog een Varsity verroeid is in het jaar 1943 in een krijgsgevangenenkamp op Java. Deze onvergetelijke gebeurtenis is zeker een van de hoogtepunten geweest van onze drie en een half jaar van Japanse krijgsgevangenschap en onderdrukking. Deze wedstrijd is geroeid op Hemelvaartsdag, in overeenstemming met de eerbiedwaardige tradities, die zulk een belangrijke rol spelen in ons studentenleven. Gedurende de voorbereidingen voor deze festiviteit kregen we toestemming van de Japanse kampcommandant om de schouwburg van het kamp te gebruiken, een oude, voor dat doel veranderde gymnastiekzaal. Zelfs werd toestemming verkregen om een blaaspoepenorkest te vormen, en dit orkest was de hele voorafgaande middag bezig om de liederen van de verschillende verenigingen te repeteren. Deze werden de een na de ander door oud-leden der verschillende verenigingen gezongen en zelfs het Aegir lied werd teruggevonden dankzij langdurige pogingen van 2 doctoren uit Groningen, dier erin slaagden de melodie uit hun geheugen op te diepen. We zetten de baan uit op een ongeveer 5 meter lange tafel, waarop een baan van ongeveer 3 meter lengte werd getekend (bestaande uit 30 kleine vakken) en een kortere van 2 meter (bestaande uit 20 kleine vakken) op een schaal van 1:1000. Ieder 5e vak werd aangegeven met een bordje dat de afstand aangaf, 500, 1000. 1500 meter enzovoorts. Een marine-officier was zo vriendelijk om de tekeningen te maken van 6 achten, 6 vieren, 4 double sculls, 3 skiffs en 2 Minerva-achten. Deze werden allen geverfd in de kleuren van de zes mededingers (Njord, Laga, Triton, Nereus, Aegir en Argo) en de 2 Minerva achten werden compleet uitgerust met snorren, baarden, bretels, sokophouders en andere lachwekkende kledingstukken. Deze tekeningen werden op dun karton geplakt, uitgesneden en op een klein houten voetje gezet en de boten voor de Varsity waren klaar. De kunstenaar bleek echter nog lang niet aan het eind van zijn Latijn te zijn, want hij maakte nog een starttent, een finishtent, een drankboot, volledig uitgerust met poppen, en een motorboot genaamd 'Pruus'. Intussen was een Bestuur van de Nederlandsche Studenten Roeibond gevormd, waarin zitting hadden de vertegenwoordigers van de vijf studentenroeiverenigingen, die elkaar in 1940 in het Hoofdnummer, de Oude Vier, bestreden hadden. Argo zat derhalve niet in het Bestuur en mocht niet deelnemen aan het Hoofdnummer, alleen aan de bijnummers. Op de dag van de Varsity voegde een vertegenwoordiger van Argo zich bij het Bestuur, maar hij moest op de vloer van het podium plaatsnemen, terwijl de andere vijf in grote zetels troonden. Het Bestuur verscheen op de morgen van de grote dag in een schitterende kledij, een ochtendjas met hoge hoed, een ander in sportkleren, enz. De supporters van Triton vertoonden zich zelfs met de bekende donkerblauw-witte linten rond echte strohoeden. Verder waren er twee kamprechters voor de wedstrijden en twee tandartsen uit Utrecht moesten voor de dobbelstenen zorgen. Als scheidsrechter/starter, uitgerust met een geweer, fungeerde een lid van Het Spaarne, omdat naar onze mening een vertegenwoordiger van een neutrale burgerroeivereniging de beste man zou zijn voor deze hoogst belangrijke functie. Onze bedoeling was om een soort paardenrace van deze Varsity te maken, zoiets als een soort Ganzenbord. Daarom maakten we verschillende handicap-bepalingen Op die gedenkwaardige avond verzamelden zich 140 hogelijk geinteresseerden en enthousiaste lieden in de schouwburg, waar direct de loting plaatsvond voor de boeien voor het eerste nummer, de Jonge Vier. Na een spannende race passeerde Triton als overwinnaar de finish. Het Skiffnummer bracht Njord de winst, maar toen kwam het Hoofdnummer. Onder ondraaglijke spanning vond de loting voor de boeien plaats en roeiden de ploegen op naar de start. Direct na het 'af' nam Laga de leiding en schitterende 'roeiend' behaalde deze ploeg het meeste voordeel in de start. Maar haastige spoed is zelden goed, zo bleek, want toen Laga onder luid gejuig van zijn supporters op de finish afsnelde, riep de handicap-bepaling op nummer 29 de ploeg een halt toe aan deze tiomphantelijke zegetocht en Laga moest zijn beurt 4 maal voorbij zien gaan. Njord benutte deze kans onmiddellijk, passeerde Laga en ging als eerste over de finish. Het gejuich de Leidenaars duurde eindeloos voort, het Njord-lied weerklonk, meegezongen door het gehele Njord-kamp en hun vreugde kende geen grenzen. Nereus werd tweede, Triton derde en zelfs Aegir slaagde erin Laga juist voor de finish nog te passeren. Voor de Delftenaren was dit zeer teleurstellend, want zij zouden de overwinning zeker volledig verdiend hebben. Na de wedstrijd hield de President van de Nederlandsche Studenten Roeibond een rede, waarna allen zich verzamelden aan een eenvoudige maaltijd van bruine bonen met spek, een kop koffie en een uitstekende eigengemaakte sigaar. Het werd een algemeen verbroederingsfeest, maar op het hoogtepunt der feestelijkheden was de avondpermissie afgelopen en ging een ieder opgewekt terug naar zijn barak. Bij deze gebeurtenis werd eens te meer duidelijk, hoe onverbrekelijk de banden zijn, die gelegd worden door het roeien in het algemeen en in het bijzonder door het roeien der studenten en hoe trouw een ieder is gebleven aan de aloude tradities van de Varsity."

"Koninklijk"

Voordat het roeien in werkelijkheid weer opgepakt kon worden, eiste de oorlog nog een aantal malen een zware tol. Tijdens de oorlogshandelingen in 1944 werd het botenhuis van Argo door vier voltreffers verwoest Alle nog aanwezige boten bleken volledig versplinterd. Tijdens de bevrijdingsdagen van mei 1945 ging het, voor benzineopslag door de Duitsers gevorderde botenhuis van Aegir in vlammen op, evenals het botenhuis van de Hunze, dat aan een deel van Aegirs vloot gastvrijheid verleende. De balans van vijf oorlogsjaren was een zeer sombere: Verloren waren de botenhuizen van Nereus, Argo en Aegir. Daarnaast waren alle verenigingen in ernstige tot zeer ernstige mate getroffen door verlies of beschadiging van materiaal. Maar bovenal maakte diepe indruk het onschatbare verlies aan mensenlevens dat iedere vereniging, maar wel heel in het bijzonder Laga, dat twintig van haar leden verloor, geleden had. Vier van hen zijn op 18 mei 1942 als leden van de uiterst succesvolle sabotagegroep Pahud de Mortanges (genoemd naar de boeg van de jonge acht van 1940 genoemde) gefusilleerd voor het opblazen van vijf treinen en een mijnenveger. Het is op zulke momenten dat het gezegde "het zijn de beste die vallen" meer waar is dan ooit. Helaas heeft de geschiedenis van de Nederlandsche Studenten Roeibond en haar verenigingen tijdens de oorlogsjaren zovele van deze momenten gekend. Het is mede door deze mensen geweest, dat de N.S.R.B. het praedicaat 'Koninklijk' toegekend kreeg.

Na de oorlog

De Varsity van 1946 betekende in meerdere opzichten een breuk met het verleden: Argo deed in alle nummers mee. Triton won, maar wellicht belangrijker was de mededeling die door de luidsprekers klonk: dat de Koningin aan de Nederlandsche Studenten Roeibond het praedicaat 'Koninklijk' had verleend.

Waterballet

Brzesowsky over de periode vlak na de oorlog: "Een apart woord zij hier gewijd aan de zwempartijen die zich na de oorlog gingen voordoen. Begonnen in de jaren '40, culmineerde dit verschijnsel, opduikend na de zege van een Oude Vier, in de jaren zestig tot fikse ontkleedpartijen van de heren. Geruchten willen, dat er thans fikse weddenschappen zijn afgesloten op het verschijnen van de eerste geheel ontklede vrouwelijke supporter. Tot nu toe heeft de emancipatie blijkbaar halt gehouden. Vijftig jaar geleden was dat anders." De heer Blusse van Oud Alblas vertelt: "Het is mijn pertinente indruk, dat de waterballetten die wij nu kennen een na-oorlogse ontwikkeling zijn, die wel ietwat uit de hand is geloopen. Zoolang de Varsity op het Noordzeekanaal werd gehouden, werd daar niet of nauwelijks gezwommen. Er was wel naar Leidsche opvattingen een eeuwenoude 'mos', die het Collegium noopte te water te gaan, wanneer Njord de Varsity won, maar die fungeerde niet omdat Njord op het Noordzeekanaal de gewoonte had de overwinning in het Hoofdnummer aan anderen te gunnen. Tot 1929. Toen waren de verwachtingen met recht hoog. Het Collegium onderkende zin plichten. Njord won en op het schot ging het Collegium in jacquet met lint en hooge hoed compleet te water. De Leidsche mos is geschonden in 1931, toen Nereus na aanvaring van Njord won. Er is toen een Amsterdamsche heer met een krans naar de Nereusploeg gaan zwemmen."

De Varsity open?

De maatschappelijke vernieuwingen van de jaren zestig vonden voor een deel hun oorsprong in de universitaire wereld. De corpora werden opengebroken en braken zichzelf open. Dit geschiedde ook met de sub-verenigingen. De positie van de corporale roeiverenigingen en de positie van de Varsity en de K.N.S.R.B. kwamen ter sprake. Al in de jaren zestig waren in diverse steden studentenroeiverenigingen opgericht, die geen band hadden met het corps. Okeanos, Phocas en Proteus als confessionele verenigingen en De Vliet en Thetis als vrouwenverengingen. In 1973 was het dan zover: de Varsity ging open voor alle NSRF-leden, maar de vrouwen moesten thuisblijven. Pas in 1976 mochten zij meedoen aan de Varsity. Bij een evaluatie van de Varsity 1973, bleek dat de meerderheid tegen openstelling voor vrouwen was. Alleen Njord, dat toen beschikte over sterke vrouwenploegen, was voor. In 1976 organiseerde Triton de Varsity mede als lustrumwedstrijd: een wedstrijd zonder de nummers voor vrouwen kon natuurlijk niet. Laga en Aegir bleven tegen het voorstel, de vijf anderen stemden voor. Sinds 1976 roeien er vrouwen op de Varsity. Was in 1973 de inschrijving zo geweldig, dat in diverse nummers voorwedstrijden gehouden moesten worden (een unicum sinds 1914), een tiental jaren later was het aantal inschrijvingen gezakt. Een vereniging als Asopos motiveerde dit met het uitzonderlijk moeilijke water. Andere verenigingen maakten toch bezwaar tegen gebeurtenissen op de kant en weer andere hadden bezwaar tegen de datum van de Varsity en de lengte van het Hoofdnummer. Een ander belangrijk moment kwam in 1980, toen Orca na een verbeten gevecht met Skadi iets eerder over de finish ging. Bepaald afkeurenswaardig was het enorme aantal flesjes dat in het water werd gegooid: niet alleen een bedreiging voor de roeiers, maar ook voor de boten. De voorzitter van Orca die traditiegetrouw de moeite nam om naar zijn ploeg te zwemmen, werd in die poging ernstig belemmerd. Eenzelfde wat bekrompen mentaliteit had zich voorgedaan in 1973, toen de Varsity voor het eerst opengesteld was: met rouwbanden om de arm en met minder prettige liedjes en dergelijke werd de nieuwkomers duidelijk gemaakt dat zij niet door iedereen gewenst waren. Echter, de organisatie van de Varsity, de K.N.S.R.B. en de leden, keurden dit soort praktijken af.

De Varsity naar Houten

Tot 1971 wordt de Varsity verroeid bij Jutphaas. In dat jaar werd de wedstrijd als noodoplossing een keer verroeid op de Bosbaan vanwege werkzaamheden aan het kanaal. Dit was ook de reden dat in 1980 de wedstrijdbaan verplaatst werd naar de andere kant van Houten richting Schalkwijk. Dit resulteerde in een betere accommodatie voor de roeiers en een beter te bereiken toeschouwersterrein. Deze baan die zonder de welwillende medewerking van de gemeente Houten onmogelijk zou zijn, heeft het in zich nog geruime tijd aan de K.N.S.R.B. de ruimte te bieden voor het verroeien van nog vele Varsity's.

Bron: www.varsity.nl